“Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht”
Stukje professioneel toneel:
Piet komt op en vraagt de kapitein hoe lang het nog duurt voordat de Hassebas in Eemnes arriveert. Er staan daar al sinds afgelopen zaterdag honderden kinderen in de haven op Sinterklaas te wachten.
De kapitein verklaart dat de boot onderweg is naar St Lucia, en dat hij besloten heeft deel te nemen aan de ARC. De kapitein heeft immers ook recht op geluk.
Piet maakt zich grote zorgen. De Sint gaat ongetwijfeld uit z’n dak als hij hoort dat hij wordt afgevoerd naar St Lucia. Piet stelt voor dat het publiek maar zo hard mogelijk probeert 2 Sinterklaas liedjes te zingen om in elk geval te proberen Sinterklaas goed te stemmen.
Tijdens het zingen van het 2e liedje weet de Sint met zijn Schimmmel uit het het ankerluik op het voordek te klimmen. Het Schimmel (de dekschrobber) hinnikt en wordt wat onrustig van de hoge golven op de Oceaan. Sinterklaas is verrast als hij de verrotte penen in de zweetschoenen van de crew ziet staan. Compleet respectloos vindt hij dit en zwaar geirriteerd werpt hij de penen over boord.
“Demonen van God zijn jullie!” roept hij uit naar de crew, en het wordt nu maar tijd dat we snel in Eemnes aankomen. Piet legt Sinterklaas beteuterd uit dat de reis wat langer duurt dan verwacht en dat hij zich dit jaar misschien een keer moet concentreren op de jeugd in St Maarten en Curacao. Hoe zo! roept de Sint met geirriteerde ondertoon, en legt Piet uit dat het tijd wordt dat hij zijn topografie weer eens bijschaaft......deze eilanden liggen immers aan de andere kant van de Oceaan. Piet besluit om het hele verhaal dan maar uit te leggen, en dat de kapitein vond dat hij ook recht had op geluk. De Sint is flabbergasted, kijkt apatisch voor zich uit en weet niet waar hij het zoeken moet. Wat zullen al die kinderen in Eemnes wel niet denken. Hij roept de kapitein naar voren om eea uit te leggen en een liedje te zingen. Daarna wordt de kapitein verzocht een kleine bijdrage te leveren aan het “geluk” van de Sint.
Vijf minuten later zit de Sint met een grote grijns op het voordek, en nu de druk van de ketel af is “gaat het allemaal wel weer”. Hij vind het toch wel dapper dat deze crew het aangedurfd heeft met zo’n aftanse schuit naar de overkant te varen. Hij vraagt Piet om maar eens een kijkje te nemen in de zak, en te zoeken of er nog iets rond te strooien valt. Piet gooit de hele boot vol met inmiddels verrotte appels, mandarijnen en bananen.
Piet vraagt of de Chief Boat Officer even naar voren wil komen. Michiel krijgt een gedicht dat hij direct voor mag lezen:
Michiel weet alles van zeilen
Besloot Suit Supply de deur uit te keilen
Met Julia aan dek
Regelde hij zijn vertrek
En maakt nu een record aantal mijlen
Aan boord is het niet saai
Apparatuur maakt lawaai
Hij fixed het meeteen
Waar vind je er zo een
Is ook een vraag van de haaien
(Vervolgens krijgt hij een pakje met een nieuwe Leatherman)
Na een groot applaus van de crew, mag de CFO naar voren komen. Sint prijst Martijn dat hij zo goed kan koken en het wordt wellicht tijd dat hij Inezook daar eens blij mee maakt. Een worst met ook een broodje en wat mosterd is toch weer eens wat anders. Hij mag het volgende gedichtje voor lezen:
Martijn heeft zich zelf mogen ontdekken
Het tafeltje vaak kunnen dekken
Voordat iets verrot
Zit het in de pot
De crew vindt het allemaal zo lekker
Het roer baarde hem wat zorgen
Hoe moet het met de dag van morgen
Nu is het weer goed
Rent naar het dek als het moet
Om een spin of zeil te waarborgen
(Martijn krijgt vervolgens van de Sint een nieuwe tefal koekepan kado).
Dan wordt CWC Mous gevraagd naar voren te komen. Het publiek krijgt de hint dat Mous nog wel geloofd in Sinterklaas en dat ze het spel dus wel allemaal mee moeten spelen. Omdat de Sint het wat warm heeft wordt Mous gevraagd nog even een liedje te zingen. De Sint stopt na drie zinnen 2 zeilhandschoenen in zijn oren en vraagt Piet of Mous zijn gekrakeel sofort wil staken. Dit zou een regelrechte ramp kunnen zijn voor de visstand in de Atlantische Oceaan, en de Heeren willen later op de dag nog wel een stukje Sashimi bij de borrel kunnen nuttigen.
Gelukkig heeft Mous veel meer verstand van bootzaken en wordt uitvoerig gecomplimenteerd over zijn werkzaamheden aan boord. Het schoonhouden van sanitair is al geweldig maar zijn werk op het dek, het hangen in spinakers met een windspeed van 27 zal hem later een groot kapitein maken. Sint hoopt dat hij hem nog vaak in de toekomst naar Eemnes kan brengen want die onbetrouwbare Litjens kan je toch nooit op vertrouwen.
Hij leest vervolgens een gedichtje voor:
Mous is een jongen uit Epe,
Buitengewoon slim en geslepen
Hij wekt zich hier rot
Maakt nooit wat kapot
Is door het zeilen gegrepen
Op de plee’s hebben wat Heeren gezeten
Maar je kan er toch nog uit eten
Mous houdt het schoon
En hij spant de kroon
Wanneer de spin wordt gehesen
(Mous krijgt een zwemvest en het sleuteltje van een nieuwe stoomboot die in Spanje op hem ligt te wachten).
Tot slot wordt de CSO, de “heer” Litjens, naar voren geroepen. Compleet verrot in hart en nieren, maakte dat hij enkel nog in China zaken kon doen. Maar Sint moet bekennen dat hij daar na ruim 20 jaar noeste arbeid toch wel iets heeft neergezet.